vrijdag 11 februari 2011

De Vecht 10 – Van Goudestein tot Ridderhofstad Oudaen

Dominee Craandijk vertelt hoe in de 17e eeuw Constantijn Huygens lovende dichtregels wijdde aan Goudestein. 'En als Huygens zoo de loftrompet stak, Huygens die toch waarlijk op Hofwijk en in zijne huizinge in Den Haag ook niet in 't midden eener woestenij leefde, dan blijkt het wel, dat de Vecht in 't algemeen en Goudenstein in 't bijzonder een groote aantrekkelijkheid moet hebben gehad.'

De dominee vindt trouwens de aanblik van het 19e eeuwse Goudestein enigszins teleurstellend: 'De steenen koepel op den hoek is verdwenen en de poortvormige ingang door een ligt ijzeren hek vervangen. Wat er van het oude nog over is, is welligt het "schaduwrijk geboomte". ' Niettemin moet hij toegeven dat het ook nu nog tot de sieraden van de Vecht behoort.
 


Gerard en ik stappen weer in de auto om onze weg te vervolgen langs andere sieraden, want de buitenhuizen staan hier haast schouder aan schouder. We passeren Otterspoor, Ganzenhoef en Doornburg, mooie tuinen, theekoepels en een enkele oude boerderij. We kunnen onmogelijk bij elke bezienswaardigheid stoppen en rijden daarom maar kalmpjes verder, terwijl nieuwe donkere wolken boven ons de zon dreigen te verduisteren.


Uiteindelijk houden we halt bij ridderhofstad Oudaen, een van de aardigste kastelen langs de Vecht. Thijsse noemt het een '…hoog en grauw gebouw…', maar rond 1900 was de voorgevel voorzien van een grijs geschilderde, planken betimmering, die bij een restauratie in 1978 gelukkig verwijderd is. Craandijk schrijft: 'Veel vertooning maakt het huis niet, maar reeds sinds drie eeuwen spiegelden zich zijn beide trapgevels, met het hangende torentje daar tusschen, in den kalmen stroom.'
Toegegeven Oudaen is geen spectaculair kasteel, maar het is wel een prachtvoorbeeld van wat je een klassieke ridderhofstad kunt noemen. Van oorsprong de versterkte woning van een ridder, of edelman, met een boerderij erbij, dus verdedigbaar en zelfvoorzienend. Vanaf de 16e eeuw was het bezit van een ridderhofstad een voorwaarde om, als edelman, deel te kunnen nemen aan de provinciale statenvergadering en de Staten-Generaal. Toen had een dergelijke woning dus een politieke waarde en was het belangrijk om je huis op de officiële lijst van erkende ridderhofsteden geplaatst te krijgen.

Dit systeem hield stand tot het eind van de 18e eeuw. Het gevolg was dat veel oude ridderhofsteden hun middeleeuwse kenmerken behielden, terwijl de huizen op zich niet meer verdedigbaar waren. Oudaen, dat in 1536 zijn officiële erkenning als ridderhofstad kreeg, heeft dan ook het uiterlijk van een deftig, dubbel herenhuis, met trapgevels, grote ramen en een decoratief hangtorentje. Maar is wel gelegen op zijn eigen eilandje, omringt door een slotgracht en toegankelijk via een ophaalbrug. Een kwaadwillende zou echter zonder problemen een baksteen over de gracht naar binnen kunnen werpen. Gelukkig voor de huidige bewoners komen wij alleen om foto's te maken en een beetje rond te kijken.


 

Het oudste deel van Oudaen, de rechter helftvan het kasteel (op de foto hiernaast, dus links), dateert uit de 13e eeuw en vormde toen een alleenstaande woontoren. Bij verbouwingen in de 16e en 17e eeuw kreeg het zijn huidige uiterlijk. Tegen de toren werd een tweede exemplaar aangebouwd. Het geheel werd voorzien van sierlijke gevels en aan de achterkant kwam een aanbouw, waarin de ingang werd opgenomen, en een halfronde traptoren. Op het terrein buiten de gracht staan een witgepleisterde, 17e eeuwse boerderij en twee dienstgebouwen met daartussenin de overblijfselen van een toegangspoort.
Ridderhofstad Oudaen zou genoemd zijn naar het riviertje de Oude Aa, dat vroeger hier aan de Vecht ontsprong. Aan de oude gracht in de stad Utrecht staat ook een huis Oudaen en de overeenkomst van naam is misschien geen toeval. Dit huis, dat bekend staat als stadkasteel en dat een horecagelegenheid en een bierbrouwerij herbergt, dankt volgens een folder van de gemeente Utrecht zijn naam aan Evert Taets, burgemeester van Utrecht en heer van de ridderhofstad Oudaen, die beide kastelen in de 14e eeuw in bezit had.

Een verhaal dat tegengesproken wordt door mijn monumentengids. Daar schrijven ze dat het Utrechtse huis Oudaen genoemd is naar de familie Van Houdaen, die het pand in de 15e eeuw bezat. Hier moeten professionele historici zich maar eens het hoofd over breken.


 
Terwijl het weer zachtjes begint te regenen maken Gerard en ik, onder de beschutting van een paraplu, een paar foto's. Daarna stappen we weer in de auto om onze weg richting Breukelen te vervolgen.



Dit verhaal verscheen in 2005 in de Artishockberichten, verenigingsblad van culturele vereniging Artishock in Soest. Omstandigheden kunnen inmiddels veranderd zijn.



Tekening: Gerard Kuit


Bronnen: J. Craandijk - Wandelingen door Nederland 1890; Jac. P. Thijsse - de Vecht 1915; ENSIE Lexicon 1952; Atlas van de Nederlandse kastelen 1980; Monumenten in Nederland 1996; Handboek Natuurmonumenten 1996.


Website van de Gemeente Maarssen 


Erfgoed Utrecht en Het Utrechts Archief    - voor artikelen en oude afbeeldingen van ridderhofstad Oudaen (en andere monumenten) 

Meer informatie over stadskasteel Oudaen in Utrecht

2 opmerkingen:

sprakeloosID zei

eerst kijken of ik er goed in kom, een volgende keer een serieuze reacti

Jan de Stripman zei

@sprakeloos - Volgens mij ben je gearriveerd...;o)